Zoeken

Hebreeën 13,25 - De genade zij met u allen!
Hebreeën 2,12 - Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en uw lof zingen midden in de gemeente;
Hebreeën 2,15 - en te bevrijden hen die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren.
Hebreeën 2,16 - Want het zijn niet de engelen wier lot hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham.
Hebreeën 3,2 - Hij was trouw aan God die Hem heeft aangesteld, zoals ook Mozes trouw was in heel zijn huis.
Hebreeën 3,4 - Ieder huis wordt door iemand gebouwd en de bouwheer van alles is God.
Hebreeën 3,8 - weest dan niet halsstarrig, zoals eertijds bij het oproer, op de dag van de uitdaging in de woestijn
Hebreeën 3,11 - En Ik heb gezworen in mijn gramschap: ooit zullen zij ingaan in mijn rust
Hebreeën 3,16 - Wie waren dat die zijn stem hoorden en rebelleerden? Allen die onder Mozes uit Egypte waren getrokken.
Hebreeën 3,18 - En aan wie anders heeft Hij onder ede de toegang tot zijn rustplaats ontzegd dan aan hen die weigerden te geloven?
Hebreeën 3,19 - Het is duidelijk dat ongeloof hen belet heeft zijn rust in te gaan.
Hebreeën 4,5 - En hier lezen we: Nooit zullen zij ingaan in mijn rust.
Hebreeën 4,9 - Hieruit volgt dat het volk van God nog een sabbatsrust te wachten staat.
Hebreeën 5,4 - En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen, men moet evenals Aäron door God geroepen worden.
Hebreeën 5,8 - hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd;
Hebreeën 5,10 - door God uitgeroepen tot hogepriester op de wijze van Melchisedek.
Hebreeën 5,13 - Wie van melk leeft is een zuigeling; die heeft nog geen weet van de rechte leer.
Hebreeën 6,3 - En met Gods hulp zullen we haar bereiken.
Hebreeën 6,5 - wanneer zij de voortreffelijkheid van Gods woord en de krachten van de toekomstige wereld hebben ervaren
Hebreeën 6,14 - Ik beloof dat Ik u zal zegenen en uw nageslacht talrijk zal maken.
Hebreeën 7,7 - en niemand kan ontkennen dat de mindere altijd gezegend wordt door de meerdere.
Hebreeën 7,10 - want hij was nog in de lendenen van zijn voorvader, toen deze door Melchisedek begroet werd.
Hebreeën 7,12 - Want uit een verandering van priesterschap volgt onvermijdelijk een verandering van wet.
Hebreeën 7,18 - Het bestaande voorschrift wordt als onmachtig en nutteloos afgeschaft
Hebreeën 7,22 - Hoeveel voortreffelijker moet dan het verbond zijn waarvoor Jezus borg staat!
Hebreeën 7,24 - maar zijn priesterschap is onvervreemdbaar, omdat Hij in eeuwigheid blijft.
Hebreeën 8,2 - bedient Hij het waarachtige heiligdom, de tent die is opgeslagen door de Heer en niet door een mens.
Hebreeën 8,7 - Was dat eerste verbond zonder fout geweest, dan had men niet omgezien naar een tweede.
Hebreeën 8,12 - Want Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hun zonden niet langer gedenken.
Hebreeën 9,1 - Toch had ook het eerste verbond liturgische voorschriften en zijn eigen, aardse heiligdom.
Hebreeën 9,3 - Achter het tweede voorhangsel was een gedeelte dat het allerheiligste werd genoemd.
Hebreeën 9,16 - Waar een testament is, moet de dood van de erflater worden aangetoond.
Hebreeën 9,18 - Daarom is ook het eerste verbond niet ingewijd zonder bloed.
Hebreeën 9,20 - terwijl hij zei: Dit is het bloed van de bond die God met u gesloten heeft.
Hebreeën 9,21 - De tent en al het benodigde voor de eredienst besprenkelde hij eveneens met het bloed.
Hebreeën 9,27 - Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel;
Hebreeën 10,4 - het is ook uitgesloten dat het bloed van stieren en bokken zonden zou wegnemen.
Hebreeën 10,6 - Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen.
Hebreeën 10,13 - nog slechts wachtend op het ogenblik dat zijn vijanden worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.
Hebreeën 10,14 - Want door een offer heeft Hij voor altijd hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.
Hebreeën 10,17 - En hieraan voegt Hij toe: Ik zal hun zonden en ongerechtigheden niet langer gedenken.
Hebreeën 10,18 - En waar deze vergeven zijn, is geen zoenoffer meer nodig.
Hebreeën 10,31 - Het moet iets vreselijks zijn om in de handen van de levende God te vallen.
Hebreeën 10,35 - Gooi dat vertrouwen nu niet overboord, het wordt zo rijk beloond!
Hebreeën 10,36 - Wat ge nodig hebt is volharding, om Gods wil te doen en de belofte binnen te halen.
Hebreeën 10,38 - Mijn rechtvaardige zal door trouw geloof zijn leven redden, maar wie terugdeinst kan Mij niet behagen.
Hebreeën 11,2 - Om hun geloof zijn de ouden met ere vermeld.
Hebreeën 11,14 - Wie zo spreken geven duidelijk te kennen, dat zij op zoek zijn naar een vaderland.
Hebreeën 12,4 - Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.
Hebreeën 12,29 - Want onze God is een verterend vuur.